top of page

History

MRS. CROSFIELD WITH HER SCHIPPERKE CHAMPION PRESTWICH JOE.jpg

The story of.....
'Het kleine zwarte duveltje' - 'De kleine kaptein'- 'Scheperke' - 'Moorke'  -'Kleine boothond' - 'Kleine bootsman' - 'Spitzke'
 

Net zoals bij vele andere hondenrassen zijn er met betrekking tot de geschiedenis  

van het Schipperke ook verschillende theorieën. De één zegt dit, de andere dat.....

​

Wij leggen u graag een aantal van deze theorieeën voor.

All about me, b(l)ack in history.....

Het Schipperke is internationaal de naam van een van oorsprong Belgisch hondenras. Het behoort tot de familie van herdershonden en is het kleinste herdershondje ter wereld. Het schipperke wordt in België sinds 1885 gefokt. Drie jaar later, in 1888 werd de rasvereniging in België, de 'Koninklijke Schipperkes Club', opgericht en werden de rasstandaarden vastgesteld. De 'Koninklijke Schipperkes Club' is daarmee de oudste kynologische vereniging van  België.  

​

Na de Tweede Wereldoorlog was het schipperke bijna uitgestorven. De FCI (Fédération Cynologique Internationale) erkende het hondenras in 1954.

​

De herkomst van dit kleine, zwarte, altijd actieve en waakse hondje is echter op veel punten in nevels gehuld. Dat begint al met de rasnaam, die heel lang aanleiding heeft gegeven tot verwarring. De meeste mensen geloven dat de naam Schipperke is afgeleid van de Vlaamse woorden die 'kleine kapitein' betekenen en het achtervoegsel 'ke' dat verkleinwoord betekent. Dit komt omdat hij behoorde tot kanaalschippers die schepen exploiteerden tussen Brussel (België) en Antwerpen (aan de grens met Nederland). Als alternatief zou het Schipperke zijn naam kunnen hebben afgeleid van het woord 'Scheper', wat 'kleine herdershond' betekent in het Vlaamse dialect. Hij zou op het schip een duidelijke taak hebben gehad, want hij moest het ongedierte verdelgen. Het Schipperke was befaamd als jager op muizen, ratten, mollen en ander ongedierte. Ook kon het schipperke worden in gezet bij het hoeden van schapen en ander (klein) vee, bij de jacht op kleine dieren of als waak- en familiehond. 

 

Daarmee is de vraag waar het Schipperke nu werkelijk vandaan komt, nog steeds niet beantwoord. Moderne kynologische inzichten maken het zeer aannemelijk dat het hier om een bijzonder oud hondenras gaat, dat al eeuwenlang in de streek rond het Belgische Leuven bestond. Het was toen nog een zogenoemd landras. De eerste vermelding over het ras dateert van de 15e eeuw. In een kroniek noemde de monnik Wenceslaus een kleine, Vlaamse, zwarte hond zonder staart, die hij voor de verpersoonlijking van de duivel hield.  Daarmee schetste hij een onmiskenbaar portret van het latere Schipperke. In de 17e en 18e eeuw begon de geschiedenis van het Schipperke zich iets scherper te omlijnen. De bekende Belgische kynoloog Charles Huge – rond het einde van de 19e eeuw deskundig op het gebied van de Belgische Herdershonden – verkondigde dat het Schipperke afstamde van honden die in de 17e eeuw zeer bekend waren in de provincie Brabant.

​

Deze honden die Leuvenaars werden genoemd, waren wolfachtige herdershonden met doorgaans een zwarte vacht. Ze waren meestal eigendom van eenvoudige mensen, die de honden werk lieten doen dat paste bij hun schouderhoogte. Op die manier zouden de nakomelingen voor het gebruik zijn geselecteerd en ontwikkelden de honden zich in verschillende richtingen. De grootste waren herdershonden en van deze honden stammen de vier variëteiten van de tegenwoordige Belgische Herdershond af (de Groenendaeler, de Mechelaar, de Tervuerense en de Laekense Herdershond). De kleinste werden ingezet als ongedierteverdelger en als bewaker van het pluimvee en de boerderij. Deze honden waren de voorouders van het Schipperke.

​

Aanvankelijk waren er drie verschillende types: het Leuvense type, het Brusselse type en het Antwerpse type. Het Antwerpse type zat qua verschijningsvorm tussen het Leuvense en Brusselse type is en kreeg de voorkeur. De rasstandaard is dan ook gebaseerd op het Antwerpse type. Over het formaat van het Schipperke kon men het niet eens worden. Daarom zijn daar in de loop van de tijd nogal eens veranderingen in aangebracht.

​

De herkomst van dit kleine, zwarte, altijd actieve en waakse hondje is echter op veel punten in nevels gehuld. In 1690 hielden gildearbeiders in Brussel een show met het schipperke, bekend als het spits of spitske. Het schipperke werd al snel populair op de schepen en kreeg de naam schipperke. De meeste mensen geloven dat de naam Schipperke is afgeleid van de Vlaamse woorden die 'kleine kapitein' betekenen en het achtervoegsel 'ke' dat verkleinwoord betekent. Dit komt omdat hij behoorde tot kanaalschippers die schepen exploiteerden tussen Brussel (België) en Antwerpen (aan de grens met Nederland). Als alternatief zou het Schipperke zijn naam kunnen hebben afgeleid van het woord 'Scheper', wat 'kleine herdershond' betekent in het Vlaamse dialect. Een andere theorie is dat het Schipperke op het schip een duidelijke taak zou hebben gehad, want hij moest het ongedierte verdelgen zoals de vele ratten op de kanaalschepen (een zeer belangrijke functie) en daarom waren ze vaak de hond van de kapitein, en kregen ze de bijnaam ‘Kleine Kapitein’ en ‘Kleine Schipper’. De honden werden ook wel liefdevol ‘spitzke’ (vanwege hun puntige voorsnuit), of ‘moorke’ (vanwege hun zwarte kleur) genoemd. Het schipperke kon ook worden ingezet bij het hoeden van schapen en ander (klein) vee, bij de jacht op kleine dieren of als waak- en familiehond.

​

​

Through the years.....

De geschiedenis van het Schipperke is ingewikkeld. Het kan in twee delen worden verdeeld: vóór 1880, toen het ras voor het eerst in druk verscheen (en dus in de geschiedenis) en vóór 1880, waar ze honderden jaren teruggaan in de legende en overlevering. Er is bijvoorbeeld een legende dat twee huisdier Schipperkes Willem de Zwijger hebben gered, maar de mopshond beweert ook dat ras te zijn, en een standbeeld laat zien dat de hond een spaniël is en geen van beide een ras! Er bestaat een tekening uit 1770 waarop een hond staat afgebeeld die vandaag de dag waarschijnlijk de showring in zou kunnen lopen, maar ook de Pomeranian-fokkers willen deze legende claimen.

 

Naar wel aangenomen mag worden zijn de eerste georganiseerde club-matches ter wereld met Schipperkes gehouden. Uit de geschiedenis van de Belgische gilden blijkt namelijk dat al in 1690 de eerste Schipperkes-samenkomst op de Grote Markt te Brussel werd gehouden.
Deze was georganiseerd door de schoenmakers van het Crispijngilde van de wijk St. Géry. Dit was het begin van een regelmatig op bepaalde Zondagen op de Grote Markt bij elkaar komen van Schipperkes met de eigenaren.  Deze evenementen noemden zij de ‘zondagse schoonheidswedstrijden’. In die tijd toonden deze werklieden hun talenten door voor hun Schipperke kragen van gehamerd of gesneden koper te maken. Deze halsbanden bleven altijd glanzend, en werden alleen op zondag gedragen, en ze werden ze vastgemaakt dat ze zo min mogelijk haren uit de kraag van de hond trokken. Enkele beroemde halsbanden kunnen nog in een museum in Brussel worden bewonderd. Het is aannemelijk dat deze bijeenkomsten hebben bijgedragen tot de verspreiding van het ras. Tegen het einde van de 19e eeuw kon men grote aantallen Schipperkes verspreid over heel België aantreffen. Hun aanwezigheid beperkte zich niet tot een enkele streek of een bepaalde leefomgeving. Ze waren zowel in de steden als op het platteland te vinden, een teken dat deze hondjes alom geliefd waren.

 

In de periode 1830-1840 raakte het Schipperke zo in de mode in Brussel dat het werd beschermd door de discipelen van Sint Crispin. Zelfs in deze latere periode was het  nog steeds de gewoonte om Schipperkes te versieren met een enorme kraag van bewerkt koper, wat vaak een echt kunstwerk was. Op zondag zag je een schoenmaker uitgaan zonder zijn vrouw of zelfs zijn kinderen, maar nooit zonder zijn Schipperke.....

​

collar.jpg

The tail story.....

Over de opmerkelijkste lichamelijke eigenschap van het Schipperke, namelijk de afwezigheid van de staart, doen verschillende verhalen de ronde. Omdat men geen afdoende verklaring voor het stompstaartje had, ontstond de legende dat een van de schoenlappers jaloers was op de mooie hond van een collega, zijn mes nam en uit wraak de staart van de hond sneed. Men vond echter dat het hondje niets aan schoonheid had ingeboet en zo raakte een stompstaartje in de mode. De werkelijkheid is uiteraard anders. De meeste puppy’s van het ras worden gewoon met een staart geboren. Een paar dagen na geboorte wordt de staart dan gecoupeerd. De bewering uit het verleden dat het merendeel van deze hondjes al bij de geboorte staartloos zou zijn, is dus niet waar.  

​

Gedurende het begin van de jaren tachtig van de negentiende eeuw probeerde een groep Schipperke-liefhebbers het ras te ‘reconstrueren’ of weer tot leven te wekken, omdat het als bijna uitgestorven werd beschouwd. Gedurende deze tijd werd de Schipperke beschouwd als een NATUURLIJK staartloos ras, en de vroege fokkers hebben de Schipperkes met de staart alleen gecoupeerd om het ras voor uitsterven te helpen behoeden. Het ras werd in België en andere landen geadverteerd als van nature staartloos (toen sommige vroege fokkers in Groot-Brittannië puppy's met staarten produceerden, doodden ze het nest in de veronderstelling dat ze op de een of andere manier straathonden hadden geproduceerd). Uiteindelijk begonnen de fokkers bij zichzelf toe te geven dat het ras nooit echt van nature staartloos zou zijn, en een Belgische dierenarts (Reul) schreef een artikel waarin hij de staartloze (anure) Schipperke tot "fraudeur" en "vervalst" verklaarde. Hun modestatus daalde hierna in veel landen. Niettemin had het ras voor zichzelf een kleine schare fans gecreëerd, er werd een club gevormd, er werd een standaard geschreven.

​

De honden worden geboren: ofwel volledig staartloos, ofwel met een stompje, een rudimentaire, korte, halflange of bijna volledige staart, ofwel met een lange staart (een natuurlijke of gave of volledige staart). Al in de middeleeuwen leed dit ras aan een genetisch defect dat leidde tot het ontbreken van een staart. Enige tijd werden staartloze schipperkes zelfs specifiek gefokt. Tegenwoordig wordt dit door de meeste verantwoorde fokkers afgewezen. Met een specifieke DNA Test ( Brachyurie = stumpy tail), is het mogelijk om het ouderpaar te checken zodat er alleen pups geboren worden met een volledige staart. Zorg ervoor dat je je hond bij een gerenommeerde fokker koopt. Er worden echter elk jaar maar heel weinig puppy’s van dit ras geboren.   

​

Voor een volledige en duidelijke uitleg, klik op de link: 

https://www.schipperke.be/het-verbod-op-staartcouperen/

​


​

​

​

​

unnamed.jpg

The schipperke becomes a pure breed in Europe.....

In 1880 wilde de voorzitter van de Sociëteit van Sint-Hubertus hem graag een speciale klasse geven. Tussen 1882 en 1885 werden 10 honden genaamd Schipperke geregistreerd in showresultaten in een continentaal hondenstamboek met de naam van elke hond, de eigenaar, eventuele ouders en hun geboortedata.

In 1885 werd ook een schilderij van een Vlaamse Kermis ontdekt, waarop duidelijk een kleine, zwarte terriërachtige hond met korte staart en een rat in zijn bek staat afgebeeld. Dus ze werden beschreven als: een steilharige Terriër van een Vlaams ras, met rechtopstaande oren en zonder staart.

​

Ook in 1885 beschrijven de geschriften en tekeningen van Loius Vander Snickt in 'Chasse et Péche' (Journal of Hunting and Fishing - de officiële publicatie van de Royal Society of St Hubert) de zeer vroege ontwikkeling van de Schipperke als een zuiver ras. Hij beschrijft ze als: 
"Een kleine zwarte duivel, maar zonder gevorkte voeten en zonder staart, zo is de hond van de schippers. De ware demon van ratten, muizen en mollen en alles wat beweegt.... ze maken de brug niet vuil en slaan geen voorwerpen met hun staart omver, aangezien ze er geen hebben".

Dames hondenclub (Belgium ladys dog-club) uit Brussel.

Op de foto een antieke medaille met een Griffon Bruxelois

in het midden, Epagneul Papilion links en een Schipperke rechts.

The schipperke becomes a pure breed in the UK.....

De Britten hebben van huis uit een enorme belangstelling voor alles wat met honden te maken heeft. Zij zijn niet alleen geïnteresseerd in hun eigen rassen, maar zeker ook in die van andere landen. Die belangstelling bestond vroeger ook al. Zo toonden de Engelsen zich verrukt over het kleine, maar wel opvallende  en parmantige Schipperke. Zij namen enkele exemplaren mee naar Engeland (er bestonden toen nog geen quarantainebepalingen), met als gevolg dat daar een ware rage rondom het Schipperke ontstond. De hondjes werden bij bosjes geïmporteerd. , de eerste was een Schipperke met natuurlijke korte staart genaamd Flo. Op een gegeven moment kwam het zo ver, dat de Britten heel België afstroopten op zoek naar Schipperkes en die meestal voor een zeer lage prijs wisten te bemachtigen. Enkele Belgische kynologen zagen het gevaar en staken de hoofden bij elkaar staken om te proberen er iets tegen te ondernemen. Dat mondde uiteindelijk uit in de oprichting van de Schipperkes Club in 1888 en in juni van hetzelfde jaar werd de eerste standaard opgesteld. Toch leek het kwaad al te zijn geschied. Op de grote Onafhankelijkheidstentoonstelling van 1880 was er namelijk geen enkel exemplaar van het ras ingeschreven. Kennelijk was het bestand zo uitgedund, dat de eigenaars van het ras er geen interesse voor hadden om hun honden aan het publiek te tonen. Het is in dit kader het vermelden waard dat er in 1890 een Britse rasvereniging voor het Schipperke werd opgericht en dat de leden bijna allemaal exemplaren bezaten die uit België waren geïmporteerd. Rond het begin van de 20e eeuw was het type van het Schipperke nog niet zo uniform als tegenwoordig. Wat dat betreft had de nogal roofzuchtige belangstelling van de Engelsen ook een goede kant, want de Belgen werden daardoor aangespoord om heel selectief te fokken met de exemplaren die zij nog hadden. Er werden onder andere kruisingen ondernomen met Dwergkeeshonden, waardoor er Schipperkes verschenen die anders van kleur waren dan zwart. Prinses Marie Henriette van België had bijvoorbeeld een bruin Schipperke. Uiteindelijk werd het Antwerpse type – dat het midden hield tussen het Leuvense en het Brusselse type – toonaangevend voor het ras.

​

Inmiddels zat men in Groot-Brittannië ook niet stil. De Engelse kynologen handhaafden tot 1920 de normen die de Belgen aanhielden, maar besloten toen om behalve de zwarte vacht ook andere kleuren te erkennen, namelijk bruin, blond en créme. Door het samengaan van de Northern Schipperke Club en de English Schipperke Club werd het ras in 1923 ook erkend in andere Angelsaksische landen (Nieuw-Zeeland, Australië en Zuid-Afrika). In deze landen werden eveneens de Britse kleuren van het Schipperke erkend. Toch bleven die kleuren vrij zeldzaam en het zou tot 1974 duren voordat een blond Schipperke de titel Champion mocht voeren. De kynologische wereld in de Verenigde Staten was strenger. Daar heeft men de andere kleuren nooit willen toestaan. De Schipperke Club of North America stelt dat alleen gitzwart mag en dat alle andere vachtkleuren aanleiding tot diskwalificatie geven.

​

In 1887 was de eerste Schipperke in Engeland aangekomen. Omdat er toen nog geen aparte klassen voor Schipperke bestonden, werden ze tentoongesteld in klassen voor 'Buitenlandse Rassen'. Dan was er nog de vraag hoe het Schipperke geclassificeerd moest worden. Vanwege zijn rattenkwaliteiten vonden de Vlaamse liefhebbers dat hij een 'Vlaamse Terriër' genoemd moest worden. Anderen waren van mening dat hij, omdat hij waarschijnlijk een geminiaturiseerde herdershond was en in de klassen 'Speelgoed of Schipperke' voorkwam, als 'Speelgoed' moest worden geclassificeerd. Maar de puntenstandaard, opgesteld door Brussel in 1893, omschreef zijn gewicht als 'ongeveer 12 pond'. Dit betekende dat hij nauwelijks een 'speeltje' was! En hij was ook niet echt een 'Terrier'! De classificatie 'Niet-sportief' leek dus de beste oplossing.

​

Maar de twee andere problemen die opgelost moesten worden, doen zich vandaag de dag nog steeds over de hele wereld voor. De eerste was of andere kleuren dan zwart, die af en toe voorkomen, geaccepteerd moesten worden. Deze werden uiteindelijk in Groot-Brittannië geaccepteerd en zijn dat nog steeds.

 

De tweede was de kwestie van door mensen gecoupeerde pups die niet met een natuurlijke korte staart waren geboren. Dit is tegenwoordig zelfs nog meer een probleem, aangezien sommige provincies het couperen van hondenstaarten volledig verbieden. Maar vóór de Eerste Wereldoorlog in Engeland werden drie afzonderlijke Britse Schipperke Clubs opgericht om de toekomst van het ras in Groot-Brittannië veilig te stellen. Toen de praktijk van het aanmeren toen werd toegestaan, overleefde de Schipperke beide wereldoorlogen, zodat al zijn volgelingen er vandaag de dag van kunnen genieten.

​

Na de Eerste Wereldoorlog was een vrouw in Amerika op zoek naar een ras om te ontwikkelen, en een vriend uit België stelde het kleine Schipperke voor. In 1924 ging ze naar België en bracht Flore de Veeweyde, LOSH 18140, mee naar huis. Ze ging verschillende keren terug en importeerde haar hele leven veel Schipperkes, waaronder veel van de topwinnaars van haar tijd. Haar naam is Isobel Ormiston, en ze heeft Kelso Kennels in Amerika opgericht, heeft meegeholpen aan de oprichting van de Schipperke Club of America en heeft tot aan haar dood in de jaren vijftig veel over het ras geschreven.

​

De periode tussen de twee wereldoorlogen mag voorspoedig worden genoemd voor het ras, want het verwierf ook in andere landen dan België en Engeland meer bekendheid. In de jaren ’50 begon de faam van het Schipperke echter te tanen. Ondanks de grote inzet vande gebroeders Verbanck leek het tegen de jaren ’70 zelfs in vergetelheid te raken. Gelukkig namen ook andere mensen het initiatief om dit tegen te gaan. Mevrouw L. Vanhove was een gepassioneerd liefhebster van het ras en zij gaf het ras nieuw aanzien. Er was een kleine maar gestage aanhang gedurende dit tijdperk tot en met de Eerste Wereldoorlog. De oorlog verwoestte Europa en net als veel andere rassen ging er veel verloren in hun land van herkomst. In België werden veel van de vroege documenten opzettelijk vernietigd toen ze zich in een bezet land bevonden.

​

​

History of schipperke in Australia.....

In 1951 vervangen Lady Greta Coles de Schipperke in Victoria, Australië. Uit Groot-Brittannië importeerde ze een reu en een teef, Ch Classic uit Winjones en Penelope uit Spenwood, waarmee ze haar 'Rhondda' Kennel oprichtte. In 1956 importeerde ze nog een reu en een teef. De meeste Australische kennels gaan terug op deze oorspronkelijke import.

In 1988 hadden nog geen 24 importproducten, eigendom van verschillende mensen, zich bij de oorspronkelijke vier toegevoegd, waardoor een solide basis ontstond waarop de Australische Schipperkes konden worden gebaseerd. Hiertoe nog eens 11 uit Groot-Brittannië, 3 uit de VS en 10 uit Nieuw-Zeeland.

Maar het was Lady Greta Coles zelf die de drijvende kracht was achter de succesvolle vestiging van Schipperkes in Australië. Ze was de vrouw van een van de eerste beroemde ondernemers, Sir George (GJ) Coles, die de winkelketen 'Coles' oprichtte, die overigens nog steeds bestaat. Maar Lady Coles was altijd vol zorg en zeer begaan met haar kleine Schipperkes. Ze reisde zelfs met hen mee in een busje omdat haar man Sir George niet toestond dat de Schipperkes veilig in zijn RollsRoyce reisden. Hoewel ze begin jaren zestig stopte met fokken, woonde ze tot aan haar dood in 1983, elke Royal Melbourne Show bij waar ze haar trofee aan de Beste van het Ras schonk.

bottom of page